Wat zijn ARIE-inrichtingen?

Reading Time: 6 minuten

Wat zijn ARIE-inrichtingen?

ARIE-inrichtingen, oftewel Aanvullende Risico-Inventarisatie en -Evaluatie-inrichtingen, zijn bedrijven of installaties die vanwege de aard en omvang van hun werkzaamheden een verhoogd risico vormen voor mens en milieu, maar NIET onder de Seveso richtlijnen vallen.

Heel kort door de bocht heeft de NL overheid de Seveso drempelwaarden door 3 gedeeld, om zo alle bedrijven die (expres) net onder de Seveso drempels hingen, in het vizier te krijgen. Deze inrichtingen vallen nu onder de Arie-regeling. Ze dienen te voldoen aan extra veiligheidsmaatregelen om ernstige ongevallen met gevaarlijke stoffen te voorkomen. Er wordt van deze bedrijven verwacht dat ze zelf melding doen dat ze Arie-bedrijf zijn.

In dit artikel bespreken we wat ARIE-inrichtingen zijn, welke wet- en regelgeving van toepassing is, en wat de implicaties zijn voor bedrijven die onder deze regeling vallen.

DG-360 Een piramide met drie lagen: bovenaan Seveso-bedrijven (ongeveer 400), in het midden ARIE-bedrijven (ongeveer 1000), en onderaan PGS 15-bedrijven (aantal onbekend). De grootte van de lagen weerspiegelt het relatieve aantal bedrijven en hun veiligheidsniveaus.

Achtergrond en Doel

De ARIE-regeling is bedoeld om de risico’s van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen te verkleinen. De regeling is ingegaan in december 2022 en is onderdeel van de Arboregeling. Wat de Nederlandse overheid eigenlijk gedaan heeft, is de ‘niche’ bedrijven die ónder de drempelwaarden van Seveso bleven, toch een beter bewustzijn van de risico’s bij proberen te brengen.

Dit gebeurt door bedrijven te verplichten extra maatregelen te treffen op het gebied van veiligheid en preventie.

Omvang van ARIE-bedrijven

Niemand weet zeker hoeveel bedrijven in Nederland onder deze Arie verplichting vallen. Er vielen ongeveer 800 bedrijven onder de oude regeling, en de inschatting is dat met de invoering van de herziene ARIE-regeling per 1 januari 2023 nu zo’n 200 extra bedrijven hieronder vallen.

Dit lijkt mij een conservatief ingeschat getal, maar niemand weet het dus zeker. 

Nu vind ik persoonlijk dat de overheid eigenlijk geen ongelijk in heeft gehad om deze laag bedrijven wat duidelijker in beeld te krijgen. In de praktijk blijkt namelijk dat bedrijven zich meestal zeer bewust zijn van de drempelwaarden waarboven ze Seveso worden, en daar (soms met kunst en vliegwerk) onder proberen te blijven.

Praktijkvoorbeelden

Zo kennen we voorbeelden van fabrieken die meerdere grote zuurstoftanks hadden, maar er 1 of 2 afgesloten hebben, om maar geen Seveso inspecteurs over de vloer te krijgen en logistiek dienstverleners die grote hoeveelheden gevaarlijke goederen ‘in transit’ houden, om maar geen ADR jaarverslag te hoeven maken. (Ja, ik weet dat het ADR niets te maken heeft met PGS-15, dit voorbeeld is louter om een beeld te schetsen). 

Wat wij zien is dat bij deze groep bedrijven er te vaak écht merkbaar minder kennis (en ook wil) is om hun bedrijf ‘zo veilig mogelijk’ te krijgen en te houden, door gevaren systematisch te inventariseren of door de wil te hebben continu te verbeteren

Hier staat tegenover dat de implementatie en continuïteit dit soort veiligheidsbeheersystemen kosten met zich meebrengen, en dat deze extra kosten vaak niet zijn meegenomen in de prijzen die de bedrijven hanteren naar hun klanten toe. Op die manier zitten sommigen van deze bedrijven ‘between a rock and a hard place’.

Daarnaast, zijn de drempelwaarden door Europa onderbouwd door gedegen onderzoek en mag je je afvragen waarom wij daar nu weer zover onder moeten gaan zitten. En wat is de volgende stap, weer ⅓ van deze ondergrens gaan bepalen voor de bedrijven die weer in de laag onder de Arie-bedrijven liggen??

Verschil in Veiligheid

Conclusie, er zit volgens mij echt wel een groot gat tussen de veiligheid bij Seveso bedrijven en die bij (een groot deel) van de Arie bedrijven. Deze discrepantie is niet in lijn met ‘het doel en de geest van de Seveso-regelgeving’. Het is niet vreemd dat de Nederlandse overheid hier iets aan is gaan doen.

We moeten de bedrijven die nu niet direct staan te springen om mee te werken aan deze ‘poppenkast’, echter ook weer niet direct afdoen als ‘moedwillig onveilig’.

Onze ervaring is namelijk dat er bij deze bedrijven zeker wel focus ligt op operationele veiligheid, maar vaak te weinig op systematische veiligheid.

Komt bij dat ik hierbij wel weer het gevoel krijg ‘Nederland wil altijd het beste jongetje van klas zijn’, en dat deze regeldruk kan leiden tot meer druk op onze concurrentiepositie en ons vestigingsklimaat.

Wanneer is een bedrijf een ARIE-inrichting?

Een bedrijf wordt als ARIE-inrichting aangemerkt wanneer het voldoet aan de volgende criteria:

  1. Het bedrijf valt niet onder het Brzo 2015, maar werkt wel met aanzienlijke hoeveelheden gevaarlijke stoffen.
  2. Er is een reëel risico op zware ongevallen met gevolgen voor werknemers en de omgeving.
  3. Het gebruikt of produceert een bepaalde hoeveelheid gevaarlijke stoffen die de ARIE-drempelwaarden overschrijden. De drempelwaarden voor gevaarlijke stoffen zijn vastgesteld door de overheid en zijn gebaseerd op de eigenschappen van de stoffen, zoals explosiviteit, giftigheid en milieugevaar. De Arie-drempels zijn ongeveer ⅓ van de Seveso-drempels. Zie hieronder in afbeelding 1 de Arie drempels en daaronder de Seveso drempelwaarden.
    Voor alle Arie-drempels, zie bijlage 1 van het arbeidsomstandighedenbesluit
Gevarencategoriën en drempelwaarden (ton) in kolommen
Gevarencategoriën en drempelwaarden (ton) in kolommen

Verplichtingen van ARIE-inrichtingen

Bedrijven die als ARIE-inrichting worden geclassificeerd, moeten aan striktere eisen dan ‘gewone PGS-15 bedrijven’ voldoen. Zij moeten zich melden in het portaal van de Arbeidsinspectie. De belangrijkste verplichtingen zijn: (voor de exacte wetteksten klik hier)

  1. Aanvullende Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (ARIE)
    • Bedrijven moeten een gedetailleerde inventarisatie maken van de risico’s die gepaard gaan met hun activiteiten.
    • Er moeten maatregelen worden getroffen om deze risico’s te minimaliseren.
  2. Preventiebeleid voor zware ongevallen
    • Ook wel veiligheidsbeleid genoemd
  3. Veiligheidsbeheerssysteem (VBS)
    • Er moet een structureel veiligheidsmanagementsysteem worden geïmplementeerd.
    • Dit systeem moet regelmatig worden bijgewerkt en gecontroleerd.
  4. Incidentmanagement en Preventie
    • Bedrijven moeten procedures hebben voor het voorkomen en beheersen van incidenten, zoals een intern noodplan.
    • Training en oefeningen voor werknemers om te reageren op calamiteiten zijn verplicht.
  5. Meldingsplicht en Inspecties
    • ARIE-inrichtingen moeten melding maken van hun status bij de Inspectie SZW en andere relevante instanties.
    • Regelmatige inspecties door toezichthouders zoals de Nederlandse Arbeidsinspectie en de Omgevingsdiensten.

Gevolgen van niet-naleving

Doel van de regelgeving is bewustwording en voorkoming van (grote) calamiteiten. De veiligheid van werknemers en omwonenden moet zo min mogelijk in gevaar komen.

Als een bedrijf niet voldoet aan de ARIE-verplichtingen, kunnen er zware sancties volgen, waaronder:

  • Boetes en dwangsommen.
  • Stillegging van activiteiten.
  • Strafrechtelijke vervolging bij ernstige nalatigheid.

Nu is deze regeling op 1 januari 2023 van kracht geworden. Er is toen een overgangsperiode van 1 jaar vastgesteld, tot 1 januari 2024. Daarnaast heeft de overheid aangegeven tot 1 januari 2025 in ieder geval geen gecategoriseerde overtredingen (die kunnen leiden tot boetes) te zullen gaan uitdelen.

Bedrijven hebben dus (ruim) de tijd gehad om zich voor te bereiden op de consequenties van deze regelgeving. Er zijn voldoende best-practices beschikbaar bij de verschillende branche vertegenwoordigers en bij consultancy- en softwarebedrijven.

Verschil tussen ARIE en Brzo 2015

Hoewel zowel ARIE als Brzo 2015 zich richten op het beheersen van risico’s bij bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken, zijn er enkele belangrijke verschillen:

  • Brzo 2015 is gericht op de zwaarste categorieën bedrijven die werken met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen en de regeling legt strikte verplichtingen op, zoals een veiligheidsrapport en uitgebreide externe noodplannen.
  • ARIE is bedoeld voor bedrijven die onder de drempelwaarden van Brzo 2015 vallen, maar toch een verhoogd risico vormen. Inspectie hiervan valt vooral onder de arbeidsinspectie, en deze is niet periodiek verplicht, zoals dat bij Seveso wel is.

Voorbeelden van ARIE-inrichtingen

Typische voorbeelden van bedrijven die onder de ARIE-regeling vallen, zijn:

  • Chemische productiebedrijven
  • Opslaglocaties voor brandbare of giftige stoffen
  • Afvalverwerkingsbedrijven met gevaarlijke chemicaliën
  • Grote industriële bakkerijen met opslag van brandbare vloeistoffen
  • Magazijnen met grote hoeveelheden aerosolen of lithium-ion batterijen

Conclusie

ARIE-inrichtingen spelen een cruciale rol in het beheersen van risico’s met gevaarlijke stoffen in Nederland. Bedrijven die onder deze regeling vallen, moeten strikte veiligheidsmaatregelen treffen om zware ongevallen te voorkomen. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat Arie Seveso-light is, waarbij een aantal documenten niet verplicht zijn, maar eigenlijk 90% van de Seveso processen en procedures ook van toepassing zijn op Arie bedrijven. 

Het naleven van de ARIE-verplichtingen helpt niet alleen om de veiligheid van werknemers en omwonenden te waarborgen, maar voorkomt ook juridische en financiële en reputatie consequenties voor bedrijven.

Door een goed risicobeheerssysteem en een proactieve veiligheidsaanpak kunnen ARIE-inrichtingen voldoen aan de regelgeving en bijdragen aan een veiligere werkomgeving en leefomgeving.

Hopelijk biedt dit artikel een duidelijk antwoord op de vraag: Wat zijn ARIE-inrichtingen?

Met DG-360° krijg je alles wat je nodig hebt om compliant te zijn als Arie-bedrijf. Niets te veel, en niets te weinig!

Altijd in Compliance met DG-360°

DG-360° helpt je moeiteloos te voldoen aan de nieuwe omgevingswet, zodat je altijd in compliance bent en risico’s minimaliseert.

Maak compliance eenvoudig en beheers risico’s proactief. Neem contact op en ontdek hoe DG-360° jouw veiligheidsbeheer optimaliseert! 🚀

DG-360° Oranje logo. #DG360 Wat zijn ARIE-inrichtingen?

DG-360° Uw veiligheids partner | Contact

#DG360 #COMPLIANCE #SAFETY #SEVESO # ARIE #VBS

De Nieuwe ARIE-Regeling. Valt mijn bedrijf hieronder?

Reading Time: 6 minuten

De Nieuwe ARIE-Regeling. Valt mijn bedrijf hieronder?

Door Christian Ackermans, DG-360, 6 mei 2023

Inleiding

Op 1 januari 2023 is er een nieuwe regeling van kracht voor bedrijven die grote hoeveelheden gevaarlijke goederen opslaan. Deze bedrijven moeten een ARIE uitvoeren en zijn verplicht om net als BRZO bedrijven een VBS te voeren (zie bijlage 1b van de arbeidsomstandighedenregeling).

Wie zijn ARIE bedrijven?

Reeds vergunde BRZO bedrijven?

Op 1 februari van dit jaar waren er in Nederland 410 BRZO locaties. Hiervan waren er 268 een Hoge drempelinrichting (Upper tier) en 142 een lagedrempelinrichting (Lower tier). Dit is de afgelopen jaren niet zo heel veel veranderd.

Deze BRZO bedrijven moeten nu risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) uitvoeren, zoals alle andere bedrijven, maar voldoen vanwege de overige aspecten van de BRZO richtlijn verplichtingen reeds aan het overgrote gedeelte van de ARIE-regeling (eigenlijk alleen m.u.v. stoffen die onder huidcorrosie (subcategorie 1A,1B en 1C). Deze ARIE regelwijziging is dus niet superspannend voor BRZO bedrijven. Dit omdat deze als het goed is al voldoen aan alle aanvullende regels die voor ARIE-bedrijven gelden.

BRZO locaties in Europa (2018) 6 mei 2023

Bedrijven die nu (net) ónder de drempelwaarden van de BRZO richtlijn vallen

Volgens onze ambtelijke vrienden op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) schuilt er echter (te) veel gevaar in de bedrijven die (toevallig of strategisch) precies nét onder de lage drempelwaarden vallen. En wij kunnen ze daar geen ongelijk in geven eerlijk gezegd. Er zit in ze groep bedrijven inderdaad veel minder bewustwording en kennis van het handelen en opslaan van grotere hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Deze bedrijven moeten nu al risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) hebben, die ´actueel en volledig´ moet zijn.

Ieder bedrijf met 1 FTE of meer (die samen meer dan 40 uur werken), moet een RI&E

kunnen tonen. Dit geldt niet alleen voor bedrijven die gevaarlijke stoffen opslaan, maar voor alle bedrijven.

Echter moet een aantal van de bedrijven die niet onder de BRZO valt, maar wel veel gevaarlijke goederen opslaat, óók een Aanvullende Risico-Inventarisatie en Evaluatie opstellen (ARIE).

Omdat er geen meldingsplicht is voor deze groep bedrijven, weet de overheid ook niet hoe groot deze groep bedrijven is. De schatting is dat het om zo’n 200 bedrijven gaat.

Wij denken overigens dat het er veel meer zijn…

Maar welke bedrijven moeten nu deze ARIE uitvoeren dan?

Om te bepalen of een bedrijf onder de ARIE valt, moet het bedrijf eerst weten of het niet (inmiddels) onder de BRZO valt. Of een bedrijf onder BRZO valt, wordt bepaald door twee, Europees gelijk getrokken tabellen die tonen bij de opslag van welke hoeveelheden gevaarlijke stoffen, het bedrijf onder de BRZO gaat vallen.

Hierin zijn 2 smaken:

hoge drempelinrichtingen en lage drempelinrichtingen

Of een bedrijf hoge of lage drempelinrichting is, bereken je aan de hand van de maximaal opgeslagen hoeveelheid gevaarlijke goederen per gevaar categorie.

Wij nemen aan dat uw bedrijf weet of ze al dan niet onder de BRZO drempel valt. Als uw bedrijf dat weet, weet uw bedrijf dus ook welke van de opgeslagen stoffen

onder welke categorie vallen. Aangezien wij dáár eigenlijk al niet van overtuigd zijn, hieronder 2 mogelijke uitkomsten op de volgende vraag:

Weet uw bedrijf per opgeslagen gevaarlijk stof onder welke gevarencategorie

overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 vallen?

JA

uw bedrijf weet inderdaad welke van de opgeslagen stoffen onder welke Gevarencategorieën vallen. Uw bedrijf heeft dus in de masterdata in het WMS ergens staan onder welke H-zinnen iedere gevaarlijke stof valt. Uw bedrijf weet dus dat het ónder de BRZO drempels valt. Mooi, dan kunt u nu berekenen of uw bedrijf in de categorie één stapje onder de BRZO valt, en dus ARIE plichtig is. Hiervoor geldt 30% van de drempelwaarden van de lage drempelwaarden van het BRZO.

NEE

uw bedrijf heeft deze gegevens niet ‘at their fingertips’.

In dit geval zult u aan de gang moeten om dit in kaart te brengen.

Wat moet u weten om deze BRZO/ARIE drempelwaarden uit te kunnen rekenen?

Om te weten welke stoffen gezien worden als gevaarlijke stof, zie bijlage 1 van de arbeidsomstandighedenregeling, na artikel 9.5. Helaas kunt u niet op pagina zoeken, dat is bij deze een tip voor de managers van deze overheidswebsite. Maar dan weet je eigenlijk nog niet zoveel. De tabellen zijn namelijk niet onderverdeeld in de ADR klassen, en uw masterdata ongetwijfeld wel. Uw bedrijf weet waarschijnlijk (hopelijk) wél welke gevarenklasse u opslaat (vast 2/3/4/6/8 en/of 9).

De tabellen zijn onderverdeeld in de CLP/GHS categorieën.

Als u nu wilt weten of u onder de ARIE regeling valt (en heel misschien stiekem ook al lang onder de BRZO), trommel dan per opgeslagen product (SKU), dus alles met een ADR gevarenlabel, inclusief LQ én EQ, de MSDS/Vib naar boven. Vergeet daarbij de CRM stoffen niet. Inventariseer dan per stof de volgende variabelen:

  1. Welke classificatie heeft de stof (hdst 2.1 vd MSDS/ViB)
  2. Welke H-zinnen heeft de stof? (hdst 2.1 vd MSDS/ViB)
  3. In geval van een klasse 3, wat is het kookpunt? (hdst 9 MSDS/ViB)

Deze classificatie en H-zinnen moet je dan vergelijken met de tabel “Gevarencategorieën overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008”.

Als u niet voldoende informatie op uw MSDS heeft staan, kunt u in de SER database zoeken op naam, CAS nummer of EU nummer. NB: In het geval uw MSDS niet goed is, is ons dringende advies dan de producent/leverancier ervan in het vervolg een tijdige update te laten leveren.

Ok, dit klinkt als een hoop werk, en dat is het ook. En nu moet u de berekening er nog op los laten, want u heeft uiteraard allerlei SKU’s staan. U denkt dat hiervoor wel een rekentool beschikbaar zal zijn gesteld vanuit de overheid. Helaas, niet dus.

Indien gewenst kunnen en zullen wij dit voor u berekenen. Daarvoor hebben wij echter bovenstaande 3 variabelen per SKU nodig. In het geval uw bedrijf deze informatie niet beschikbaar heeft adviseren we u per direct te stoppen met het (tijdelijk) opslaan van gevaarlijke goederen. Want als er nu iets fout gaat, bent u in overtreding en kunt u hoge boetes verwachten.

Een paar huis-tuin en keuken voorbeelden

Product: Cif Perfect Finish Limescale van Unilever

Dat dit in een consumentenverpakkingen zit en dus LQ is, en daarmee een klasse 8 verpakkingsgroep III is, maakt verder niet zoveel uit. Zeker het feit dat het een LQ is, maakt voor de ARIE regeling NIETS uit!

Heeft H-zinnen: H-290 en

H-314

Classificatie “metaal corrosief & skin corrosief”

Dit product valt niet onder de BRZO-regelgeving, het wordt niet genoemd in de Seveso-tabel. Echter, het valt zeker wel in de ARIE richtlijn, onder de post C1. Zodra u 15 ton van dit product

opslaat, bent u ARIE plichtig.

Stel, 435 ml per fles, 6 flessen per doos, 150 dozen op een blokker. Dan praten we dus over ongeveer 400 liter per pallet. Zodra u in de buurt van 40 pallets opslaat van dit soort producten bent u dus ARIE-plichtig.

Product; Vodka 40%

Verpakt in een IBC, is voor B2B doeleinden (uiteraard ?). Dit Is een klasse 3, verpakkingsgroep III. Heeft de H-zin

H226

Classificatie “Flammable liquid 3, kookpunt van 83 graden”

Valt onder post P5c, drempelwaarde is 1500 ton. Hier mag je dus 1500 IBC´s van hebben staan.

Product; Axe/Rexona/Andrelon aerosols (deo-spuitbussen (op alcohol basis))

Zit in aerosols, zit in consumentenverpakkingen, zijn allemaal LQ´s van klasse 2.1.

H-225

Classificatie “Flam. Gas 1”.

Valt onder post P3a, drempelwaarde 150 ton netto voor de BRZO. Echter is in de ARIE regeling deze post niet opgenomen 5 . Hiervan mag je dus zoveel hebben staan

als je wilt, zonder een ARIE verplichting te hebben. Tot 150 ton netto uiteraard, want dan zit je op de BRZO lage drempel.

Een spuitbusje heeft netto 150 ml inhoud, dus je mag max 1.000.000 deo-busjes op voorraad hebben totdat je de BRZO grens bereikt. Zeg 6 Spuitbussen op een schaal, 55 schalen op een slag, 8 slagen op een pallet. Dus netto +/- 2500 busjes per pallet, je mag dus max 400 pallets op voorraad hebben.

Isopyrazam (fungicide van Syngenta)

Is een klasse 6.1 verpakkingsgroep III, bijkomend zeer milieugevaarlijk H-zinnen:

H-302 H-331 H3361d H410.

De H-331 is het stringentste regime. Dus valt de hele stof onder post H2, drempelwaarde 15 ton. 5 P3 a/b & P4 ontbreken in lijst categorieën gevaarlijke stoffen.

Bronnen

SER ARIE Regeling in werking

SER Grenswaarden Gevaarlijke Stoffen

OVERHEID Wettenbank

TOXIC Sdu ARIE Regeling

BHV Is een RI&E verplicht voor mijn bedrijf?

DEPARTEMENT Omgeving Drempelwaarden voor categorieën van gevaarlijke stoffen 

nl_NL